Een artikel uit de Knack. Om eens over na te denken!

‘Straks kunnen alleen rijke mensen nog zwemmen’

© Getty

Ann Peuteman

Terwijl steeds meer mensen hun kroost op privézwemles sturen en een zwemvijver in de tuin aanleggen, groeit ook de groep kinderen die nog nooit een zwembad van dichtbij heeft   gezien. ‘Als we die situatie laten betijen, dan komen we op termijn in grote problemen’, klinkt het.
 Niemand weet hoe vaak Vlaamse kinderen gemiddeld met hun klas gaan zwemmen. Tegenwoordig heeft elke leerling in het basisonderwijs recht op minstens één schooljaar gratis schoolzwemmen. Sommige scholen houden het daarbij, andere laten hun leerlingen om het andere jaar of zelfs in elk leerjaar zwemmen. Op dat ene verplichte jaar na kunnen ze de vervoerskosten en de toegangsprijs aan de ouders doorrekenen, maar wel op voorwaarde dat de vastgelegde maximumfactuur voor het basisonderwijs niet wordt overschreden. ‘Dat is meteen de reden waarom onze leerlingen, van wie velen in een kansarm gezin opgroeien, alleen in het eerste leerjaar gaan zwemmen’, legt de directeur van een Oost-Vlaamse basisschool uit. ‘We gebruiken dat geld liever voor andere dingen.’

 
Jongeren die de nodige technische vaardigheden missen of niet goed op de hoogte zijn van de gevaren van water, blijven daarom niet op het droge.

Eén verplicht jaar schoolzwemmen is natuurlijk geen garantie dat alle leerlingen ook echt leren zwemmen. De overheid vraagt dat ook niet. Scholen moeten alleen kunnen aantonen dat ze hun leerlingen genoeg kansen bieden om de eindtermen op het vlak van zwemmen zo goed mogelijk te behalen. ‘Die eindtermen zijn ook nog eens vaag geformuleerd. Kinderen moeten zich veilig voelen in het water, maar wat betekent dat precies?’ zegt professor bewegingswetenschappen Kristine De Martelaer, bezielster van zwemschool SwiMove (VUB). ‘Al is het hoe dan ook positief dat de nadruk vandaag meer op veiligheid ligt. Nog niet zo lang geleden zwommen kinderen de hele tijd in schoolslag en vaak met hun hoofd boven water van de ene kant van het zwembad naar de andere. Zo leerden ze natuurlijk niet wat je moet doet als je uit een bootje in het water valt.

In het secundair onderwijs hoeven scholen zelfs helemaal geen zwemlessen meer te organiseren en de meeste doen dat ook niet. ‘Nochtans stopt het leerproces niet op twaalf jaar: risico’s moet je gradueel leren inschatten’, zegt De Martelaer. ‘Je kunt het vergelijken met fietsen: eerst oefenen kinderen op een parcours tot ze kunnen fietsen zonder om te vallen, daarna gaan ze de straat op en leren ze gaandeweg gevaarlijke verkeerssituaties in te schatten.’
 

Zwemvijver in de tuin

Net doordat het schoolzwemmen soms niet zo veel meer voorstelt, sturen ouders die zich dat kunnen veroorloven hun zoon of dochter in hun vrije tijd naar een zwemclub of op privéles. Steeds vaker doen ze dat in de derde kleuterklas zodat hun kind in het eerste leerjaar al kan zwemmen. ‘Als je de verslagen van de onderwijsinspectie leest, zou je denken dat het allemaal wel meevalt. Behoorlijk wat kinderen behalen de eindtermen. De vraag is wel waar ze dat hebben geleerd: op school of tijdens privézwemlessen?’ zegt Sleurs. ‘Nu is een kind leren zwemmen altijd wel een gedeelde verantwoordelijkheid van de school en de ouders. Zelfs als het de basis op school heeft geleerd, moet het die vaardigheden buiten de school kunnen onderhouden.’ Ook dat is voor heel wat, veelal welstellende gezinnen vanzelfsprekend. Sommige ouders trekken haast wekelijks met hun kinderen naar het plaatselijke zwembad en houden geregeld vakantie in een hotel met een buitenbad. Sinds het begin van de pandemie zijn er zelfs steeds meer mensen die een zwembad of zwemvijver in hun tuin laten aanleggen.

 

Wie opgroeit in een gezin dat het niet breed heeft, daarentegen, krijgt veel minder kansen om te zwemmen. Al is het maar doordat er steeds minder openbare zwembaden zijn. ‘Alleen grotere accommodaties die naast een zwembad ook catering en sportzalen aanbieden, maken tegenwoordig nog winst. De meeste gewone zwembaden zijn verlieslatend, en dat is er door de energiecrisis niet beter op geworden’, legt De Martelaer uit. ‘Sommige uitbaters zien geen andere mogelijkheid meer dan de temperatuur te verlagen of de douches te sluiten, maar er zijn er ook steeds meer die hun tarieven optrekken. Voor heel wat gezinnen wordt zwemmen te duur.’

 

Enge waterplanten

Vlaanderen kent ook amper meren en plassen waar je mag zwemmen. ‘Daardoor hebben veel kinderen en jongeren zo goed als geen ervaring met zwemmen in openlucht en weten ze ook niet hoe stromingen of een zanderige ondergrond aanvoelt’, zegt De Martelaer. ‘Als ze dan eens in zee of in een meer zwemmen, komen ze soms voor grote verrassingen te staan. Het is altijd even schrikken als je plots een stroming voelt of in een waterplant zwemt. Heb je alleen ervaring in een verwarmd binnenzwembad en weet je niet goed hoe je tijdens het zwemmen moet ademen, dan riskeer je in paniek te slaan en zo in de problemen komen.’ Daarom leren scholieren in sommige Europese landen ook zwemmen in situaties die ze in het echte leven kunnen tegenkomen. ‘In Noorwegen, bijvoorbeeld, zwemmen leerlingen buiten tot het echt koud wordt’, vertelt De Martelaer. ‘En midden in de winter wordt er een zwembad uit het natuurijs gekapt en moeten de kinderen met hun kleren aan in het koude water springen. Zo leren ze al vroeg wat ze moeten doen als ze tijdens het schaatsen door het ijs zakken.’

 

Zwemmen in openlucht zou ook het tekort aan betaalbare zwembaden kunnen compenseren. ‘Er is in ons land genoeg open water waar schoolklassen in mei, juni en september kunnen zwemmen’, denkt Kristine De Martelaer. ‘Dat vergt alleen een mentaliteitsverandering en genoeg begeleiders. Het is ook best mogelijk om meer open water voor het publiek open te stellen. Zolang de waterkwaliteit goed wordt gecontroleerd en mensen goed worden geïnformeerd over veilig gedrag in en rond het water, zie ik niet in waarom dat niet zou kunnen.’

 

Als een groeiende groep kinderen en jongeren niet meer (goed) kan zwemmen, zorgt dat natuurlijk voor gevaarlijke situaties. Want jongeren die de nodige technische vaardigheden missen of niet goed op de hoogte zijn van de gevaren van water, blijven daarom niet op het droge. Sommigen gaan al eens op surf- of zeilkamp, anderen zoeken ’s zomers samen met vrienden afkoeling in de zee of een recreatieplas. Elk jaar weer zijn er tieners die daarbij in moeilijkheden komen of zelfs verdrinken.

 

‘Als we alles maar laten betijen, dan krijgen we op termijn grote problemen’, denkt Tine Sleurs. ‘Ik vrees dat echt kunnen zwemmen dan iets voor de elite zal worden. Alleen als je ouders rijk genoeg zijn om privélessen te betalen, zul je nog leren zwemmen. Daardoor wordt de kloof tussen leerlingen die al goed kunnen zwemmen en anderen die nog niet eens watergewenning hebben gehad almaar groter. Gevolg: leerkrachten krijgen het nog moeilijker om al hun leerlingen te leren zwemmen. Zo komen we in een gevaarlijke neerwaartse spiraal terecht.

Dit is een artikel uit het Nieuwsblad, om eens over na te denken!

Scholen kunnen nog amper zwemlessen betalen: “Leren zwemmen is stilaan iets voor de elite geworden”

©  Kris Van Exel

“Leren zwemmen is stilaan iets voor de elite, enkel voor wie het kan betalen.” Experts trekken aan de alarmbel over de staat van de zwemlessen op school. Iedereen bevestigt de roofbouw die de voorbije jaren is gepleegd op het aantal schoolse zwemuurtjes. En daar zijn nu de corona- en energiecrisis bovenop gekomen. “Een kind dat niet gebasket heeft op school is misschien spijtig, maar dit gaat wel over hun veiligheid”, zegt lerarenopleidster Tine Sleurs.

“Vroeger kwamen de leerlingen wekelijks of om de veertien dagen zwemmen. Nu zijn er scholen die maar vijf keer per jaar komen”, zegt Steve Roten, zwembadbeheerder van het stedelijk zwembad in Aarschot. “Als we vragen naar de reden, dan verwijzen scholen vaak naar het financiële plaatje.”

Dat scholen snoeien in het aantal zwemuurtjes is al jaren een doorn in het oog van zwemexperts. Harde cijfers zijn schaars en dateren vaak van jaren terug. Zo was er in 2011 wel een bevraging van het Gemeenschapsonderwijs (GO!) die aantoonde dat in drie op tien scholen het aantal zwembeurten daalde door de invoering van de maximumfactuur.

Die kwam er in 2007 om ouders te besparen van al te hoge schoolfacturen. Het gevolg was wel dat het budget van scholen voor betalende activiteiten daalde. “De volgende stap was dat zwembaden aan nieuwe strenge normen moesten voldoen waardoor vele de deuren moesten sluiten”, zegt zwemexpert Filip Roelandt van de UGent. “Het was dus al erg gesteld met het zwemmen op school en alles wijst erop dat het nu nog erger wordt.”

Dure bus

Grote spelbreker is alweer die vervelende energiecrisis. Scholen zien hun facturen de pan uitswingen en moeten noodgedwongen snoeien in activiteiten die geld kosten. “De koopkracht van scholen was er de voorbije jaren al op achteruitgegaan en die is nu extra belast”, zegt de woordvoerder van het katholiek onderwijs. “Bovendien is ook de prijs van het busvervoer fel gestegen. Dat is een streep door de rekening van scholen die met de bus naar het zwembad moeten. Scholen hebben geen andere keuze dan om de zwemlessen of bosklassen af te bouwen.”

©  JAA

Ook de zwembaden worden geconfronteerd met hoge energiefacturen. Om hun rekeningen te doen kloppen, verhogen ze de toegangsprijs of beperken ze de openingsuren. In een nieuwe bevraging van het Netwerk Lokaal Sportbeleid geeft 40 procent van de zwembaden aan dat ze niet alle scholen een plaats kunnen geven. 90 procent verwacht in de toekomst een structureel plaatsgebrek. “Door de crisis zijn er zelfs al zwembaden die sluiten”, zegt Jeroen Vanderputte, directeur van het Netwerk. “Het aanbod zit in dalende lijn terwijl er al een structureel tekort was.”

Jaar gratis zwemmen

Vraag is of scholen door die evolutie onze kinderen nog leren zwemmen. In theorie zijn ze daartoe verplicht, want ‘kunnen zwemmen’ is een eindterm in de lagere school. Eén schooljaar zou – opnieuw volgens de theorie – moeten volstaan, want zo lang moeten scholen zwemmen gratis aanbieden. “Alleen kunnen scholen dat jaartje zelf invullen”, zegt Tine Sleurs, lerarenopleidster lichamelijke opvoeding aan hogeschool UCLL. “Sommige scholen gaan één keer week, andere om de twee weken of een paar keer per jaar.”

Hoeveel scholen in meerdere leerjaren zwemmen aanbieden, weet niemand. “Het aantal scholen dat op systematische basis gaat zwemmen, is beperkt”, zegt Sleurs. “Zwemmen is nochtans een motorisch leerproces waarbij herhaling heel belangrijk is. Het eerste en tweede leerjaar zijn perfect om de vaardigheid op te pikken. Dan is het zaak om die te onderhouden.”

Snoeien in het aantal zwemuurtjes staat daar haaks op. “Sommige scholen zijn van wekelijks zwemmen naar zes uur per jaar gegaan”, zegt Tasia Pleune van de Bond voor Lichamelijke Opvoeding. “Op zes uur kan je niet treffelijk leren zwemmen.”

Ouders krijgen zo het gevoel dat ze niet op de school kunnen rekenen om hun kind te leren zwemmen. En dus trekken ze naar de private zwemclubs. “De wachtlijsten bij de zwemclubs worden jaar na jaar langer en langer”, zegt Lode Grossen, directeur van de Vlaamse Zwemfederatie. “Als scholen het niet meer doen, dan zoeken ouders naar andere oplossingen. Tot 2003 stond ik zelf in het onderwijs. Ik ging toen elke week met alle klassen zwemmen. In het zesde studiejaar gingen we tot brevetten van 1.000 meter. En dat lukte ook.”

Grote kloof

Het gevolg van al die privélessen is bovendien dat de kloof tussen de ‘goeie’ en de ‘slechte’ almaar groter wordt. “Zeker in scholen met een grote culturele diversiteit”, zegt Sleurs. “Veel kinderen zijn nog nooit in het water geweest of krijgen van thuis uit de boodschap dat water gevaarlijk is. Probeer met zo’n diverse groep kinderen maar eens zwemles te organiseren. Soms worden er kinderen van het vijfde leerjaar met een band in het kinderbadje gezet omdat ze niet mee kunnen met de groep.”

Bijkomende spelbreker was corona. Het schoolzwemmen lag een hele tijd stil, en enkel wie privélessen of een zwemclub kon betalen, heeft die achterstand kunnen inhalen. En zo komen we volgens Sleurs bij de essentie van wat er vandaag schort met de zwemlessen: “Leren zwemmen, is stilaan iets voor de elite”, zegt ze. “Vandaag wordt ter discussie gesteld of dat nog de taak is van de school. Ik vind absoluut van wel. Als een kind niet heeft gebasket, is dat misschien spijtig, maar zwemmen gaat wel over veiligheid. Je hoort het genoeg op het nieuws dat er kindjes verdrinken. We moeten er toch alles aan doen om dat te voorkomen?”

Zij vechten voor hun zwemuurtjes

“Vroeger kon ik 45 minuten zwemmen per klas, nu een halfuurtje”

Filip Van Wassenhove.  — ©  Kris Van Exel

– Filip Van Wassenhove (62) uit Gent

– Al 36 jaar L.O.-leerkracht

“Ik heb het schoolzwemmen hard zien evolueren”; zegt Filip Van Wassenhove (62) uit Gent. “Toen ik begon, was dat geen verplichting. Met de komst van de nieuwe leerdoelen moest iedereen plots gaan zwemmen. Maar dat ging. Er waren genoeg zwembaden en we werden daar goed opgevangen. Er was plaats en tijd. Nu is er een structureel tekort aan zwembaden in Gent. Het gevolg is dat we nog maar een halfuurtje krijgen voor een groep van 24-25 kinderen. Vroeger was dat 45 minuten.”

“Ik geef in twee lagere scholen les en sta erop dat er nog gezwommen wordt. We gaan met alle klassen zwemmen tot en met het zesde studiejaar. In het eerste leerjaar wekelijks en vanaf het tweede om de veertien dagen. Ik kan nog dezelfde kwaliteit bieden denk ik, maar de verscheidenheid onder de leerlingen is vandaag groot. Vroeger had ik twee groepen, nu drie of vier die elk op hun niveau leren zwemmen. Ik heb wel een leerkracht mee naar de zwemles, maar die houdt eerder een oogje in het zeil. Het zou goed zijn mocht er een extra coach meegaan, om het wat meer vooruit te laten gaan.”

“Sommige ouders willen niet dat hun kind leert zwemmen op school”

©  Kris Van Exel

– Ulrike Van Valckenborgh (44) uit Brugge

– Al 22 jaar L.O.-leerkracht

“Ik heb het geluk dat ik een L.O.-leerkracht als directeur heb. Die weet hoe belangrijk het is dat kinderen leren zwemmen. Wij beginnen al in de tweede kleuterklas met watergewenning en blijven zwemmen tot in het zesde leerjaar. In andere scholen zie ik het steeds vaker dat ze de zwemlessen niet ernstig nemen. Het is het eerste wat geschrapt wordt bij gebrek aan financiële middelen. Ik zie dat ook aan de kinderen die bij ons toekomen in het derde of vierde leerjaar. Ze zeggen wel dat ze kunnen zwemmen, maar eens in het water blijkt dat ze bijna niets kunnen.”

“Anderzijds zijn er ook ouders – vaak van andere culturen – die niet willen dat hun kind leert zwemmen. Tegenwoordig moeten zij van de directeur een blad ondertekenen waarop staat dat ze de verantwoordelijkheid op zich nemen om hun kind te leren zwemmen. Wij willen niet dat er iets gebeurt met een kind in de zomer en dat de vraag komt of het dan niet op school leerde zwemmen. Dat papier maakt duidelijk: toch wel, maar ze deden niet mee.”

“Door sluiting zwembad kunnen we misschien nog zes keer op een jaar zwemmen”

©  Kris Van Exel

– Aurore Vangu (43) uit Haren

– AL 17 jaar L.O.-leerkracht

“Het zwembad in Schaarbeek waar we altijd naartoe gingen om te zwemmen is vijf jaar geleden dichtgegaan. Daardoor zijn we twee jaar niet gaan zwemmen. Ik heb zelf aan de alarmbel getrokken omdat ik vreesde voor het zwemniveau van de kinderen. Uiteindelijk hebben we een zwembad gevonden aan de VUB. Elke woensdag krijgen we daar één baan in het grote bad en elke vrijdag hebben we het kleine bad. Met het vijfde en zesde gaan we naar het grote bad. Maar daar is maar plaats voor 15 kinderen. Ik moet de klassen zodanig opdelen dat ze misschien zes keer op een jaar kunnen zwemmen. Het is niet veel, maar je moet pakken wat er is.”

“Na de sluiting van het zwembad in Schaarbeek hebben we aan de ouders moeten zeggen dat ze best zelf zwemlessen voor hun kind zochten. Het zou eigenlijk niet mogen, want je zit altijd met een groep kansarme kinderen die er niet de middelen voor heeft. Ik vind het nog steeds de taak van de school om hen dat te leren.”